De Schotland Toer 2012
Het verslag van een moderne reis per motor.
Dag 1 van Duiven naar IJmuiden
Dag 2 van Newcastle naar Drymen
Dag 3 Rondje West
Dag 4 Rondje Noord
Dag 5 van Drymen naar Newcastle
Dag 6 van IJmuiden naar huis.
Het begin
Het is 2012. Einde maart of begin april, ergens daar in de buurt. En voor ik het goed en wel in de gaten had zaten we er aan vast. Eindelijk.
De kriebel
Jaren eerder begon het te kriebelen. Steeds weer die beelden van slingerende wegen door een vergeten landschap vol kleuren, beken, bossen en meren waarin bergtoppen zich spiegelen. De geur van mos en turf kwam bijna vanaf het beeldscherm in je neus en de hoorde bijna de rust en schapengeblaat van de foto’s in magazines. Schotland.
Dat gevoel van kriebelen komt voort uit wat een motorrijder ervaart als hij zonder tegenliggers door een nieuw en vreemd landschap toert. Elke bocht onthult nieuwe situaties, elke heuvel geeft nieuwe vergezichten. Een verslavende ervaring waarbij de honger naar meer alleen gevoed kan worden door nieuwe wegen, nieuwe uitdagingen. Het gaat om het ontdekken en het avontuur. Het reizen.
De droom
Jaren eerder kreeg ik, Peter, een idee dat zich in dromen manifesteerde tot een bijna werkelijkheid. Als gepassioneerd motorreiziger had ik al vele kilometers verslonden in een bijna onstilbare honger naar nieuw, mooi, verrassend, spannend. Op mijn kleine en grote ontdekkingsreizen over asfalt in diverse Europese landen had ik al zo vaak gedacht: “Dit zou Odile ook moeten zien”, zodat deze gedachte ook een plek kreeg in mijn dromen. Dromen die ik diverse keren met Odile besprak: zij achterop de motor en dan samen . . . reizen door Schotland.
En volgens mij heb ik Odile een beetje aangestoken.
De folder
Elk jaar ga ik met veel plezier naar de motorbeurs in Utrecht. Op donderdag middag en avond, dan is het nog relatief rustig. Lekker verlekkeren aan motoren en accessoires en dan aan het eind van de ronde door alle hallen via de hoek waar de motorreizen worden aangeboden. En elk jaar neem ik een paar foldertjes mee van verre reizen en . . . reizen door Schotland.
Zo ook in 2012.
De Click
Eenmaal thuis leg ik gebruikelijk het stapeltje folders naast de computer en blader zo af en toe even langs de foto’s en aanbiedingen en verdwaal dan ook soms op Internet. Dreams, sweet dreams. En dat stapeltje ligt dan gewoon een paar maanden naast de computer.
Tot die avond eind maart of begin april, ergens daar in de buurt. Al zappend hoor ik Odile van achter haar laptop zeggen: “Hey Peter, ik heb iets leuks gevonden.”
Niet wetende wat ze aan het zoeken was vraag ik wat ze vond.
“Wij (!) praten toch al jaren over met de motor naar Schotland? Ik zie hier een leuke reis.”
Hoorde je dat? Ze zei WIJ niet JIJ! Snel pakte ik het foldertje uit het stapeltje naast mijn computer en ging achter Odile staan om te zien wat zij gevonden had.
“Dat is sterk! Precies wat ik ook gevonden had”, zei ik terwijl ik de folder naast haar laptopscherm hield. Een motorreis van 6 dagen naar Schotland, inclusief bootreis en hotel overnachtingen.
“
Nou,” zei Odile, terwijl ze met de muis een knop indrukte. “Klik, dat moeten we dan maar doen!”.
De website die we bezochten was van Motoerit. Na het aanmelden kregen we enthousiaste E-mails die ons welkom heetten.
Het is 2012. Einde maart of begin april, ergens daar in de buurt. En voor ik het goed en wel in de gaten had zaten we er aan vast. Eindelijk.
De voorbereiding
In april begint het voorbereiden. Er zijn een aantal aspecten aan zo’n reis waar ik niet voetstoots aan voorbij wil gaan.
De Route
Schotland is een groot land. Deze grootte ervaar je pas als je er bent. Normaliter regel ik de routes altijd zelf. Ik ben niet voor niets voorzitter van de “Eenpersoonsmotorclub”. De grootte van een regio of land bepaalt op mijn reizen de route die ik rij in directe samenspraak met de staat van de wegen, het weer, mijn constitutie (voel ik me goed?) en natuurlijk de tussenstops en foto- en videomomenten die worden ingelast. Ik heb moeite met het klakkeloos opvolgen van routetips.
We hebben de “6-daagse Schotland Special 2012”-reis geboekt, de reisorganisatie neemt een voorschot op mijn eigenwijze besluitvaardigheid en stelt voor dag 2, 3, 4, en 5 een aantal routes voor. Dag 1 is de route van je huis naar IJmuiden en dag 6 is van IJmuiden naar huis.
Er zijn motorrijders die met een navigatiesysteem toeren en de bedoelde ritten via waypoints digitaal downloaden van websites om vervolgens zorgeloos de tevoren uitgezette routes te volgen. Deze manier van navigeren heeft zeker zijn voordelen. Echter heb ik die stap nog niet gemaakt. Ik doe het ouderwets met landkaarten en briefjes op de tanktas.
Bij de voorbereidingen neem ik de landkaarten op schoot en koop er nog twee om ook Schotland te kunnen beoordelen. Heerlijk om met pen en papier en accentueerstift routes uit te zetten. Dag 6 laat ik zitten, dat wordt bepaald door de dagen ervoor en de drang om weer snel thuis te zijn. Dag 1 zal via de Nederlandse dijkwegen verlopen en door de Woerdense verlaat richting Haarlem en dan langs de kust. Op dag 2 wil ik graag een extra lus via Rosslyn Chapel, het kapelletje met de heilige graal van de Da Vinci Code van Dan Brown. De overige dagen kan ik nauwelijks beoordelen, want als je de kaart van Schotland ziet, dan zie je maar een paar wegen. Ook Google-Maps biedt daar geen soelaas: want zijn die witte streepjes werkelijk wegen of zijn het bospaden? We shall see. Avontuur en ontdekken, weet je nog.
De Overtocht
Om aan de overkant van de Noordzee te komen zijn er meerdere opties. Omdat we met de motor gaan en in het noorden van Groot-Brittannië te geraken heeft Motoerit gekozen voor de Ferry van IJmuiden naar Newcastle. Een Ferry is een grote boot met een ruim ruim waarin bussen, vrachtwagens, campers, caravans en personenauto’s worden vervoerd. Een boot kan heen en weer wiegen op de golven. En ook met een beetje bons tegen een kade of dukdalf botsen. Daarom worden de voertuigen vastgezet. Door het bootpersoneel. Met grote riemen en grote haken aan grote stalen lussen in het dek.
Motorrijders zijn zuinig op hun spullen. En een motor is lastig vast te zetten. Dus begint het dekpersoneel daar niet aan. Ze reiken spanbanden aan (van afwisselende kwaliteit) en je mag dus zelf je motor vastzetten.
Daarom heb ik eerst op internet gekeken wat de ervaring is van andere motortoeristen die voeren met DFDS, de Ferry operator van IJmuiden naar Newcastle. Vervolgens heb ik zelf mijn spanbanden uitgezocht en uitgeprobeerd en ingepakt. Weer een zorg minder.
De Overnachtingen
Over het algemeen, als ik met de Eenpersoonsmotorclub reis, plan ik geen overnachtingen. Omdat ik tijdens mijn reisjes nooit precies weet waar ik terecht kom en hoe laat. Ik ga ervan uit dat er altijd wel een plekje is in een hotel, hostel, zimmer frei of bed & breakfast. Ook vind ik dat er altijd een bepaalde druk van uitgaat als je perse ergens op tijd moet zijn. Dan wil je er niet te laat aankomen omdat je het diner mist en je wilt ook niet te vroeg aankomen want dan had je ook onderweg wat meer kunnen zien. . .
Maar bij deze reis is het juist geruststellend dat er een bed voor je staat in een gebied van waaruit je prima tochten kunt ondernemen. Motoerit had voor ons een kamer geregeld in het Winnock Hotel in Drymen. Een bezoek aan de website schetste een beeld van kleinschalige charme en ouderwetse warme rust en een authentieke bar (met Whisky!). Prima toch.
De Kleding
Net als veel mensen ben ik een mooi-weer rijder. Het overgrote deel van mijn reizen en reisjes vonden plaats in juni tot en met september. Eenmaal in oktober is de kans op kou en regen redelijk groot. Dit geldt dus ook voor begin mei, de periode waarin onze reis is gepland.
Als het mooi droog weer is, vanaf zo’n 10-12 graden, rij ik meestal in een leren combi. Met zomerhandschoenen. En ter bescherming van nattigheid heb ik een regenbroek en regenjas.
Op mijn vorige grotere trip, met de voltallige Eenpersoonsmotorclub naar de Noordkaap tijdens de Baltische Toer, was echter gebleken dat een modern “all-wheather” textiel pak een betere keus is voor verwachte kou en nattigheid.
In de voorbereiding naar de Schotlandtoer-2012 zijn zowel Odile als ik op zoek gegaan naar passende broeken en jassen. Voor Odile hebben we zelfs passende motorlaarzen aangeschaft. Je wilt namelijk niet dat je motorreis wordt beïnvloed door niet passende knellende lekkende tochtende kleding. Met onze nieuwe kleding zullen we na deze toer vast nog wel eens met de motor op reis gaan. En het is een investering voor de toekomst!
De Motor
We zijn in het verleden niet vaak getweeën op de motor op reis geweest. Vanwege het gemak van een auto en vanwege het ongemakkelijk achterop zitten. Kortom, het comfort van mijn TDM850 uit 1996 stond in het geding. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een huurmotor voor deze reis. In mijn dromen reed ik door Schotland met Odile achterop een BMW R-1200-GS, dus ben ik op zoek gegaan naar een dergelijke huurmotor.
Eenmaal gevonden ben ik gaan twijfelen: is het verschil zo groot? En ik ben gaan meten wat de zithoek van benen van de “Sozius” is van bil tot voetsteun. Geen verschil. En de breedte van het zadel. Geen verschil. Mmmm.
Vervolgens heb ik mijn TDM nog maar eens een kans gegeven en een nieuwe voorband (bij Boks Motyre in Duiven) en nieuwe voorvork-keerringen en vering afstelling (bij HK Suspension in Tiel). Met dik 84000 km op de teller en een beetje nieuwe olie was de motor er helemaal klaar voor.
De Bepakking
Goed. Geen huurmotor met koffers dus, maar mijn “kale” TDM. Dan komt de vraag: “wat nemen we allemaal mee en waar laten we dat?”.
Via Internet kwam ik op een kofferset voor de TDM, met afneembare bevestiging, voor een redelijke prijs. De verkoper gebeld en gezegd dat we binnenkort zouden bellen voor een afspraak om de koffers op te halen. Hij woont in het westen en ik in het oosten en beide waren we erg druk. Na twee weken heb ik gebeld en wat blijkt: hij had ze al verkocht. Dus ik geen koffers.
Meteen weer het Internet op en via Marktplaats vond ik twee zijtassen die links en rechts naast het zadel hangen. Veel goedkoper dan koffers ook nog. Meteen opgehaald. Wel even de lak van de zijpaneeltjes beschermd door er plakplastic (boeklon) overheen te plakken.
Met twee van die zadeltassen, een tanktas en een rugzakje voor Odile moest het toch wel gaan? Dit hebben we uitgeprobeerd en ik ben gaan proefrijden met die tassen. Geen enkel probleem. Alweer een vraagstuk opgelost.
De Helm
Weet je wat een van de minst leuke dingen is als je met z’n tweeën op een motor zit? Je hebt een helm op. Een helm beschermt je als je valt. En een helm zorgt ervoor dat je geen vliegen en wind in je ogen en mond krijgt. Dat is positief.
Maar een helm zorgt er ook voor dat je niets hoort als een ander wat zegt. Of je moet schreeuwen en je omdraaien en je schermpje open doen. Da’s dan weer gevaarlijk.
Gelukkig was het net voor we weggingen Moederdag zodat ik een aanleiding had om een cadeautje te kopen. En zo ben ik op zoek gegaan naar een intercom voor motorrijders. Wow, dat is best duur spul, zeg. Voor een beetje kwaliteit praat je al snel over 3 tot 4 honderd Euro. Gelukkig was er ook een set tweedehands te koop op Internet. Dus voor een paar tientjes kon ik ons gelukkig maken met een bluetooth intercom voor in de helm.
Uiteindelijk bleek dat de beste investering die we konden maken. Het scheelt de helft van de pret om samen op de motor te reizen als je lekker met elkaar kunt kletsen.
De Kinderen
Ons gezinnetje telt twee kinderen, twee pubermeiden (in 2012 dus) van 16 en 17. Gelukkig zijn deze twee meiden voorzien van gezond verstand en verantwoordelijkheidsgevoel. Een week voordat we op reis gingen hebben we een lijstje gemaakt van wat ze zouden kunnen eten en drinken en doen. Zo was er een plan op basis waarvan boodschappen zijn gedaan. Beide meiden waren druk met leren voor proefwerkweek en examens, dus zij zouden de tijd dat paps en mams er niet zouden zijn best kunnen doorkomen.
Met de belofte dat de ramen en deuren nog in de sponningen zouden zitten als we terugkwamen en dat het plafond ongeschonden zou zijn, hadden we het gevoel dat we met een gerust hart een kleine week weg konden gaan . . . reizen door Schotland.
<TOP>
Dag 1, 17 mei, Hemelvaart 2012
Donderdag ochtend. Zon. 15oC.
Om 08:30 wakker geworden. Naar beneden koffie en broodje. Spannend.
De zadeltassen hangen leeg naast het zadel. Daar gaan een paar plastic zakjes met kleding in, en wat technische dingetjes, en een paar schoenen voor Odile.
Onze verschoning voor de boot-overnachting zit in de tanktas en het rugzakje. Plek zat!
Pak aan, helm op, starten en brooeemm. Nog even zwaaien naar onze dochters in pyjama en een paar buurtjes en, klik in de tweede versnelling zijn we op weg.
De koffie
Rustig van Duiven naar Westervoort, daar zijn de mannen en dames druk met de Triathlon die ik heb helpen organiseren. Alles loopt gesmeerd, ze kunnen het zonder me af.
Dan naar Arnhem via de Pleybrug naar Elden en daarna de dijk op, zuidelijk van de Rijn richting westen. Heerlijk via Kesteren en Maurik tuffen langs de Betuwe tot aan de pont bij Culemborg. Daar staan stoeltjes en bankjes bij een opgeleukte keet met prima koffie en eigengebakken taartjes en vriendelijke dames die onder de naam “Lekkers aan de Lek” ons trakteerden.
De Theetuin
Na deze pauze met frisse moed opgestapt om een klein stukje A2 en A12 te verslinden richting Nieuwerbrug, iets ten westen van Woerden. Vandaar hebben we onze weg gevonden door de polders en langs de wateren van de Woerdense verlaat. In de Meijetuin genoten van een broodje en zelfgemaakte soep, stralende zon en heerlijk relaxed.
De Boot
Gevoed en gelaafd stappen we op voor de volgende etappe. Het is prachtig weer en we rijden lekker rustig naar het drukke westen. Via Uithoorn en Hoofddorp rijden we binnendoor door Haarlem naar IJmuiden. Langs het water zien we de hoogovens en langs de sluizen komen we in de haven. In de verte ligt onze boot te wachten.
Samen met een paar honderd (!) andere motorrijders stellen we ons op in brede lange rijen. Na een half uurtje hangen en slenteren komt er schot in de zaak en rijden we de buik van de boot in.
Het is best warm. Odile houdt de helmen en jassen vast terwijl ik de motor vastzet met de meegenomen spanbanden. Vijf minuten later lopen we naar boven om onze hut te zoeken.
Aan boord
Tot onze grote verbazing is het geen binnen-cabin maar een hut aan stuurboordzijde, met een raam! We kijken naar buiten, doen onze warme jassen en broeken uit en nemen allebei een blikje: Odile een wijntje en ik een biertje (of twee, dat weet ik niet meer). Vakantie!!
Na even uitrusten maakt de boot zich op om te vertrekken. Wij gaan naar boven naar het bovenste dek. Daar is een bar en met een pint-of-lager nemen we afscheid van IJmuiden om met een zonnetje op de bol nog even na te genieten van een prachtige dag.
Maar wacht even! De dag is nog niet voorbij. Onze boeking omvat ook een diner in het “the seven seas” buffet restaurant. Dat is een openbaring, zeg. Niks vet eten en fast food. Schotels vol vis varianten om uit te kiezen, diverse broodsoorten en salades. Van kip tot rosbief, rijst en gebakken aardappeltjes, toetjes en ijs. Wow. Wat een lekkere verrassing was dat.
Toen, na nog een korte wandeling over dek, toch maar de hut opgezocht om lekker te gaan slapen. Dag, eerste dag. Ronk.
Dag 2, Vrijdag 18 mei 2012
De overkant.
Precies op tijd gaat onze wekker. Meteen daarna klinkt door de luidspreker in ons kamertje de stem van de dame die aankondigt dat er kan worden ontbeten.
Alweer zo’n gastronomische verrassing in het buffet restaurant met koffie en broodjes en ei en de keuze tussen een Engels en een Continental Breakfast.
Met genoeg mineralen en vezels in de vertering reppen we ons naar dek om de aankomst in Newcastle mee te maken. Het is grijzig en frisjes, toch krijgen we een goed beeld van de omgeving waar iedereen in spiegelbeeld aan het verkeer deelneemt. Dat wordt wennen, straks, als we ons in het verkeer wagen.
Newcastle toont met haar bruine bakstenen huizen en kades waaraan bootjes ebberig scheefhangen in afwachting van vloed, een beeld van Engeland dat niet meteen overloopt van gezelligheid en energie. We shall see.
De Douane
Als de boot eenmaal stil ligt gaan we naar beneden om te wachten tot we naar de voertuigen mogen. Binnen enkele minuten hebben we de spanbanden opgeruimd en verlaten we de boot. Helaas moeten we in de rij staan voor de douane voor paspoort controle. Gelukkig is het droog, al ziet het er wel dreigend uit. In onze warme kleren deert ons dat niet en lekker kletsend in onze helm intercom krijgen we onze paperassen terug en kunnen we op weg.
De Tearoom
De route beschrijving op mijn tanktas toont zo’n 11 instructies om alleen al op de doorgaande weg naar het westen te komen. Vervolgens komen er nog 10 instructies om door de stad te laveren. Dat is precies zo’n moment waarop een navigatiesysteem uitkomst kan bieden. Gelukkig heb ik twee belangrijke dingen onthouden: “West” en “Hexham”. Het ene geeft de richting aan en de tweede maakt deze specifiek. Dus zonder verkeerd rijden (op één uitzondering na, waarbij ik op een rotonde met meer dan vijf wegen een afslag te vroeg neem) komen we op de B6318 die ons langs de Roman Wall (Hadrians Wall) voert. En na 20 km is er een koffie / thee huis waar we even stoppen.
Het is nog net droog, maar de weg is nat en de parkeerplaats modderig. Engeland, dus.
Na ons komen er nog vier Nederlandse motorrijders binnen. Zij volgen dezelfde route die door een Belg op Internet was gezet. Echter gaan zijn na Peebles naar het noorden waar wij gepland hebben naar het noordwesten te gaan. Veel plezier, mannen.
De Grens
Wij stappen weer op en volgen de uitgeschreven route. Na prachtige wegen met weinig verkeer, waarbij het af en toe miezert of regent, komen we in een bos met een stijgende weg die overgaat in een afdaling met een paar haarspelden en dan staan we in een klein dalletje. Achter ons de berg met bossen, voor ons een heuvelig landschap met schapen. Een bruggetje en wat schaapachtige schapen. En een bord “Scottish Border”. Duidelijk een even afstappen en afwateren moment.
Via rustige wegen en af en toe nattigheid verloopt de reis spoedig door een afwisselend landschap van glooiende alpenweiden en woeste wouden, waarbij de kwaliteit van het wegdek afneemt. We wisten dat er in Schotland meer steentjes in het asfalt wordt gebruikt zodat het stroever is. Maar er zijn ook meer gaatjes tussen de steentjes en soms zijn de gaatjes groter dan gewenst. Wij zijn stoer en gaan gewoon door.
De Kapel
Bij Peebles verlaten we de geplande route. Het blijkt namelijk dat we op minder dan 25 kilometer langs Roslin komen, de plaats waar Rosslyn Chapel staat. Dit is het mystieke kapelletje waar de apotheose van het boek van Dan Browne, de Da Vinci Code, zich afspeelt. En dat wil ik zien. Dus in de regen die af en toe in buien valt en soms in miezer, vinden we onze weg naar deze inmiddels toeristische attractie. Jammer genoeg is het te laat om voor een rondleiding of bezichtiging te kiezen. Wel raken we aan de praat met een van de gidsen, een rasechte Schot die als vrijmetselaar van alles weet te vertellen. Als er weer een bui begint, waarvan ik hem de schuld geef, vertelt hij iets zinnigs als hij naar de verte wijst. “Als je die berg in de verte kunt zien, dan gaat het regenen”, verklaart hij. Ik knik. “En als je die berg in de verte niet kunt zien, dan regent het”. Ik lach niet. Ik druip.
We lopen een rondje om de kapel en pikken wat foldertjes mee.
De Kou
De temperatuur is gaandeweg de tocht gedaald van een frisse 12 graden in Newcastle tot zo’n 6 tot 8 graden en we besluiten een stuk snelweg te nemen tot boven Glasgow om van daar zo snel mogelijk naar het hotel te rijden.
Na een halfuur verlaten we dus de M8 om via Airdrie en Cumbernauld naar Kilsyth te rijden om ons daar te vervoegen bij het verkeer naar Lennoxtown en Strathblane. Van daar is het nog 20 km afzien naar Drymen.
Het Hotel
Om ongeveer 19:00 draaien we Drymen in. Een gehucht met twee grote hotel-feestzalen. Op het bordes van het eerste hotel, niet het onze, staan een aantal nymfen in jurkjes die zo uit het programma “big fat wedding” weggelopen zouden kunnen zijn. Overdadig en tegelijk niets verhullend. Met tattoos. Bwèk.
Een kilometer verder staan twee touringcars bij een grasveldje. Om het grasveld heen is ons hotelletje gedrapeerd. Achttiende-eeuwse laagbouw met pleisterwerk en balken. Odile gaat vragen waar de motor gestald kan worden. Dat kan in een tunneltje naast het hotel. Openbaar. Waar iedereen (ook ’s nachts) langs loopt. Ik hoop maar dat de mensen daar katholiek zijn opgevoed en het onderscheid tussen mijn van dijn respecteren.
Het bed
In onze kamer staat een waar hemelbed!. En er is een warme douche. En beneden is een bar met pints en met eten. Heerlijk opgewarmd nemen we een bord pub-food. Geen culinaire hoogstand maar bovengemiddeld gewaardeerd. Even kletsend met een paar Nederlanders leren we dat het hotel een soort stam-hotel is voor reizigers die met DFDS de overtocht wagen. Daarom is het een groot hotel. Neemt niet weg dat we die nacht heerlijk hebben geslapen in ons hemelbed. In een kamer waar op elke stoek, bank, kruk, kast kledingstukken te drogen hangen.
<TOP> <dag1> <dag2> <dag3> <dag4> <dag5> <dag6>
Dag 3, Zaterdag 19 mei 2012
Rondje West
Als we wakker worden is het droog. Er is hele hoge bewolking met een streepje blauw. Vol goede moed wagen we ons naar de ontbijtkamer. Daar staat een prima ontbijt te wachten en we eten ons buikje vol.
Het Tanken
Geleerd van de vorige dag heb ik een briefje gemaakt waarop de belangrijkste dorpnamen en wegnummers staan. Dat rijdt gemakkelijker en heb je meer tijd voor de omgeving. En wat voor omgeving.
Eerst naar Balloch, de eerstvolgende beetje grote plaats. Daar zal vast wel een tankstation zijn. Na een keer heen en een keer weer te zijn gereden besluit ik het een inboorling te vragen. Het blijkt dat het pompstation niet aan de doorgaande weg ligt maar tegenover het treinstation.
Okay, dan ook maar meteen olie peilen en half litertje erbij knoeien, want trechters hebben ze niet en dus ga ik aan het werk met een glossy magazine en wat tissues.
Het Reppen
Net buiten Balloch krijgen we zicht op Loch Lomond, een meer dat zijn naam aan de regio heeft gegeven. Echt mooie uitzichten, soms lieflijk, soms ongerept. Wat bij ons de vraag oplevert hoe gerepte natuur er uit ziet.
De weg naar het noorden naar Crianlarich (C) loopt langs bossen en riviertjes en geeft uitzichten op sneeuwbedekte toppen. Het was gisteren dus echt koud! Gelukkig is het vandaag een stuk warmer, zeker 12 tot 14 graden en de zon laat zich steeds vaker zien.
Door diezelfde zon krijgen de bossen en struiken steeds meer kleur. Apart is de kleur geel die komt van de struiken op de woeste hellingen. Ook apart zijn de kleuren van de bomen op de hellingen. Het lijkt soms herfst, terwijl vanwege de lentezon het groen juist fel-groener is dan je zou verwachten. Door die zon prijzen we ons gelukkig, en zowel dat geluk als de zon zelf geeft ons een warm gevoel. Prima.
Het Ontbrekende Graan
We rijden nu naar het westen en zien, als we de bossen verlaten, stukken zee die als lage fjorden het landschap verdelen. Er zijn in deze regio slechts een beperkt aantal wegen maar toch is het hier rustig. Er wonen namelijk ook maar heel weinig mensen. Wat ons weer de vraag oplevert waar al die whisky stokerijen toch het graan vandaan halen om te stoken. Want we zien geen graanvelden. Onderweg in Tyndrum in het werelberoemde Green Welly Shop (D) kopen we wel een paar kleine monsterflesjes whisky. Voor straks in het hotel. Nog even wachten.
Verder gaat het via Dalmally (E) waar we ons vergapen aan Schotland. De route verlaat de kust en slingert ons weer de heuvels in op weg naar Inveraray (F), een rustig vissersdorp met een kasteel dat we niet hebben bezocht. We genieten zo van de uitzichten en de blauwe lucht met af en toe wolken. De kleuren van het landschap en de rustige bochtige wegen. Het gezoem en gebroem van de motor onder ons. Verslavend.
De Fish&Chips
Na een aantal mijlen steken we dwars het schiereiland Argyll over. Halverwege is een grote parkeerplaats met als naam “Rest and be thankfull” met een heerlijk uitzicht over de Glen Croe, de vallei, een pracht vergezicht over Argyll. Maar wij hebben trek gekregen en spoeden richting Arrochar (G) waar we in een inimini snackbar een fish and chips kopen om deze op een inimini terrasje buiten op te smullen. Om te plassen moeten we een trap op om boven in het Bed & Breakfast appartement het toilet te gebruiken.
De Hooglanders
Na de rit van gisteren in gedachten, met de vis in de buik en met de flesjes whisky in de tanktas beginnen we weer zin te krijgen om richting terug te gaan. Maar niet zonder een van de mooiste stukjes weg van de vakantie te berijden. Halverwege Arrochar en Garelochhead zie ik een bordje met een tekst zoveel als “weg van de weg weg”. Met een meer dan haakse linkerbocht komen we op een smal weggetje dat ons slingerend steil omhoog voert. En ons uitbraakt op een hoogvlakte waar alleen een paar schapen wonen. O nee, ook nog een soort geheim politie trainingsterrein. Maar dat is zo weg, en dan versperren een paar Schotse Hooglanders ons de weg. Met hoorns van 80 cm links en rechts van de grove kop. Even stoppen, dan maar? Odile maakt foto’s.
Op het slingerende weggetje van 2 meter breed bedekt met steentjes staat mij als motorist soms slechts 20 tot 40 cm asfalt ter beschikking. Met een links en rechts fotograferende passagier en tegelijk een fenomenaal uitzicht voor en achter heb ik al mijn stuurmanskunst nodig, laat staan mijn evenwichtsgevoel. Maar het was echt het mooiste weggetje van de dag.
Het Terras
Eenmaal weer op de grote weg rijden we nog even langs de tankstop van vanmorgen om nog wat benzine in te slaan, daarna is het nog 15 km naar het hotel. De zon schijnt er is geen regen, ik wil bier op het terras, niemand houdt me tegen.
Om te dineren gaan we op zoek naar iets anders dan de pub van het hotel. Aan de overkant bevindt zich een pottenbakkerij met daar achter een restaurant. Odile kiest de haggis. Ik ga voor een huisgemaakte pizza. Beide zijn prima. Als toetje neemt Odile iets luchtigs. Ammehoela. De merengue overgoten met saus is bijna een maaltijd. En dan was dit nog maar de “small” versie.
<TOP> <dag1> <dag2> <dag3> <dag4> <dag5> <dag6>
Dag 4, Zondag 20 mei 2012
Rondje noord
De zondag begint misschien nog wel mooier dan gisteren. Een Duits stel naast ons bij het ontbijt klagen dat de zon niet schijnt, maar wij zien blauwe gaten in de hoge sluierbewolking en verwachten dat de zon gaat schijnen.
Met de helm in de hand verlaten we het hotel vol goede moed en een lijstje op de tanktas dat, volgens ons, een mooie route moet worden. We gaan in het begin al afwijken omdat volgens ons de weg door het Queen Elizabeth Forest Park de moeite waard moet zijn. En aan het einde willen we graag het Falkirk Wheel zien, dat eigenlijk pas morgenochtend op het programma staat.
De Bosweg
Dus, we gaan op weg. Naar links. Naar Alberfoyle (B) en dan naar boven. Wat een keuze was dat. Heel even steil omhoog, dan door bossen, langs velden, over de mooiste wegen nagenoeg zonder ander verkeer. Met uitzicht over bergen en meren en opeens een kasteel dat zich fotogeniek spiegelt.
Schotland heeft schapen, dus wol. En we gaan even kijken bij een schotse ruit fabriek in Callander (D). De tourincars worden net weer volgeladen dus het is rustig en we kijken en voelen wat rond. Volgens mij hebben we niets gekocht.
De Zuidelijke Parallelweg
Het is een mooie dag, de zon schijnt al en het is zondag. Het is dan ook niet vreemd dat de ene motorfiets na de andere dezelfde route kiest als wij. Noordwaarts richting bergen en meren. Wij hebben niet zo’n haast en worden dan ook af en toe door een vriendelijk groetende motorrijder ingehaald. Wel halen we af en toe een rokende autobus in en rustig toerende personenauto’s. Zo houden we onze uitzichten verschoond van metalen. Toch duurt die drukte eigenlijk maar tot aan Killin. Net voor dit dorp gaan we aan de zuidzijde van Loch Tay rijden. Een klein weggetje met de mooiste uitzichten. Hier komen we ook regelmatig mountainbikers tegen. Stoer hoor, want de dorpen zijn hier dun gezaaid en de hellingen stevig.
De Lunch
Aan het einde van het meer, een klein uur rijden, in Kenmore, besluiten we te gaan lunchen. Met lekkere soep en een plouhgman’s lunch zitten we op een terras in de schaduw omdat het gewoon warm is. Stralend weer in Schotland. Als ik daarvoor had moeten betalen had ik het gedaan want de kleuren en vergezichten zijn onvergetelijk.
We rijden nog even door naar Alberfeldy om vandaar naar het zuiden te gaan. Je kunt wel blijven vertellen over wat je ziet en de wegen blijven verrassend. Het links rijden is best niet moeilijk, alleen was er opeens een wegversmalling bij wegwerkzaamheden. Toen het licht op groen sprong reed ik weg op de rechterweghelft en pas na 500 meter corrigeerde ik mezelf. Ruim op tijd hoor.
Het Wiel
Van één van de mensen in het hotel hadden we gehoord van The Falkirk Wheel, dat zou een uniek apparaat zijn om schepen van het ene in het andere kanaal te brengen. Een soort sluis dus, maar dan in de vorm van een wiel. Dat wilde ik wel eens zien.
Het stond ook op de route voor morgen, maar omdat de route terug naar de boot is en we niet hondsvroeg willen wegrijden en toch op tijd in Newcastle willen zijn, besluiten we om vandaag naar Falkirk te rijden.
Daar aangekomen is het einde van de middag en een kop koffie kan alleen in het restaurant. Met uitzicht op de installatie en een leeglopend park was het geen straf. Lekker nog even gewandeld en daarna terug naar het hotel.
Echter, omdat de route op papier niet meer helemaal overeenkwam met mijn richtingsgevoel, en omdat ik geen idee had waar Perth lag en omdat er een wirwar van snelwegen om Stirling heenloopt en omdat we links reden en …. Kortom zijn we kort verdwaald. Van Falkirk zijn we eerst naar het zuiden gereden om daarna langs het water van de rivier Forth terug te rijden naar Callander. Vandaar was het nog een stukje naar Drymen. Waar de zon net achter een wolk schoof. Zodat we niet op een terras maar in de pub terechtkwamen.
De Honda
In de pub zaten ook Anouk en “George”, een Nederlands stel dat met een Honda VFR1200 automaat in ons hotel verbleef. ’s Morgens hadden we elkaar al kort gesproken en er was wel een klik. Met een bier op tafel en later ook nog wat eten hebben we uitgebreid de dag doorgenomen. Zij zouden net als wij de volgende dag terugrijden naar Newcastle om met dezelfde boot naar IJmuiden te varen. De kaarten kwamen er bij en daarna nog wat bier en verhalen en zo. Het bleek dat we veel kennissen en bedrijven en handelswijzen gezamenlijk kenden. Het werd kortom een verrassend leuke avond.
<TOP> <dag1> <dag2> <dag3> <dag4> <dag5> <dag6>
Dag 5, Maandag 21 mei 2012
Terug naar de boot
De maandag na de zondag was het weer iets bewolkter maar wij hadden geleerd dat droog iets leuker is dan nat, dus voor ons was het al goed.
Bij het ontbijt nog even naast Anouk en George gepraat en elkaar goede reis gewenst. En nog even snel afgesproken om bij het vertrek vanuit Newcastle op het hoogste dek aan de bar een bier te nemen. Zo gezegd zo gedaan gingen zij eerst op pad, na nog even wat olie in de TDM te hebben gegooid (zonder knoeien met een zelfgemaakte trechter!) zijn ook wij gaan rijden.
De Benzine
De route van Motoerit hebben we niet gebruikt, we wilden gewoon na het ontbijt gaan rijden en op tijd in Newcastle zijn. Dat hield in dat we eerst richting Edinburgh wilden per M8 om daarna onderlangs via de ringweg via Dalkeith de A68 te nemen.
Een blik op de dagteller gaf me het gevoel dat we met gemak een uur konden rijden voordat we moesten tanken. Dat zou iets anders uitpakken.
Maar eerst op weg. Binnendoor naar Stirling, om dan de M8 te pakken. Tuf tuf op weg waarbij, toen we eenmaal op de snelweg zaten, de zon schuil begon te gaan achter een grijs nevelachtig iets. Geen mist maar wel bijna. En vanaf Stirling op de M8 zag ik geen bord “Services” of zo, terwijl de kilometers wel gemaakt werden.
Normaliter tank ik om de 200 a 220 kilometer om aan de veilige kant te blijven. Met steeds een verbruik van 1:17 tot 1:20 moet dat ook wel gaan. Maar nu reden we met 120 op de snelweg met bepakking en twee personen. En nog geen tankstation in ’t zicht. En ook geen afslagen naar dorpen of zo, alleen maar borden met kruispunten van wegen. Het begint al een beetje te kriebelen in mijn buik.
De Tank
Edinburgh komt in zicht en met de dagteller op ver over de 230 km besluit ik om toch maar een afslag te nemen. Bij het verlaten van de snelweg zie ik rechts een tankstation en denk, omdat er een rotonde aankomt, dat ik daar wel naartoe kan. Alleen zit ik op de verkeerde rijbaan en gaan wij naar links! We zitten weer op een lange baan zonder afslagen maar met de dagteller richting 250 km. O jee.
Na een paar kilometer zie ik in de verte een rotonde opdoemen . . . met aan de andere kant van de weg een tankstation. Redding dus. En een publieke WC.
Na deze pitstop (15 liter dus geen centje pijn en nog 4 liter reserve) gaan we terug naar de snelweg om daar te ontdekken dat deze overgaat in de ringweg onderlangs Edinburgh. Precies goed. Alleen geen zon meer. Dan maar met wat vlakkere luchten en kleuren verder zuidwaarts.
De Doorgaande Weg
Deze doorgaande weg, de A68, staat bomvol snelheidscamera’s. Het rijdt wel lekker door hoor, maar spannend is het niet.
Bij Oxton (D) is het weer zo ver. We hebben trek in koffie. Dus trek ik aan het denkbeeldige touwtje en ja hoor, de zon gaat schijnen zodat we heerlijk in de zon op een terras genieten van een koffie, wat thee en een scone en een ander zelfgebakken taartje. Wie doet ons wat! Overigens, zo merk ik later, is Oxton een grensplaats langs de Schotse grens en verlaten we straks Schotland.
Vanaf Oxton kiezen we de A697 richting Coldstream, Wooler en Longhorsley. Het wordt steeds frisser en hoewel het zonnetje af en toe doorbreekt besluiten we om in Morpeth ons op te warmen. In een drukke winkelstraat parkeren we de motor en nemen we plaats in een koffie shop (een echte). De cappuccino is enorm en we warmen lekker op.
De Zee
We zijn goed opgeschoten en om op tijd bij de boot aan te komen is er nog tijd voor wat sightseeing. Samen kijken we naar de kaart en kiezen er voor om vanaf Blyth langs de kust te rijden. Best een goede keus blijkt later, want het geeft een aardige impressie over de kust van Engeland.
De kustweg leidt langs dorpjes met vakantiehuisjes, vuurtorens en af en toe een duin. Bij Tynemouth maakt de weg een draai van zuid naar west en leidt ons naar North Shields. Dit is de stad waar ook de haven is waar onze boot te wachten ligt. De temperatuur is er niet naar en ook het uiterlijk van de bebouwing is niet uitnodigend genoeg om af te stappen en te wandelen of zo, dus we rijden door naar de haven en checken in.
Het Inladen
Ruim op tijd staan we met een twintig, dertigtal motoren te wachten om aan boord te worden genomen. We vragen aan de mannen in gele pakken hoe laat we naar binnen mogen. “Ergens tussen nu en half vijf” is het antwoord. Lekker. Het is nu half drie en om half vijf gaat de boot varen. Maar tijd om te klagen is er niet want vijf minuten later mogen we aan boord. In een gang rechts boven de vrachtauto’s maken we de motor vast en gaan lekker naar onze “inside cabin” voor een warme douche.
De Logistiek
Zoals gezegd gaan we nog even naar het hoogste dek voor een biertje en inderdaad, daar komen mevrouw en meneer aangelopen. Vanwege de wind zoeken we een plekje achter een windscherm: een tafel met diverse stoelen en één man die daar al zit. Odile raakt met hem aan de praat terwijl ik met George zit te kletsen. Odile zegt opeens dat haar gesprekspartner in de logistiek zit, aan de Hogeschool van Amsterdam. En laat ik nou net een week eerder twee van zijn collega’s te hebben gesproken. Dus er ontspint zich over het bier heen een geanimeerd gesprek. Zal wel over logistiek hebben gegaan.
De Avond
We nemen afscheid omdat onze reservering voor het diner aangeeft dat we honger hebben. Dus wederom gaan we ons voeden met de heerlijkste gerechten die de koks hebben klaargestoomd. Vis, vlees, groenten, fruit, het kan niet op.
Ook aan deze avond komt een eind. We maken nog een korte wandeling en besluiten dat het mooi is geweest. Tandjes poetsen, handjes wassen en hup de kooi in. Oant moarn.
<TOP> <dag1> <dag2> <dag3> <dag4> <dag5> <dag6>Dag 6, Dinsdag 22 mei 2012
Naar huis
“Dames en heren, we maken u er op attent dat ons restaurant geopend is tot ….” De metalen stem van de omroepster maakt ons wakker. O jee, het is al bijna laat. We hadden al vanaf 08:00 kunnen schransen in het restaurant en nu hebben we nog maar een uur om aan te kleden en te eten voordat het schip aanlegt in IJmuiden. Dus snel de schoenen aan, nee laat maar, meteen de motorbroeken en de laarzen en op zoek naar koffie en brood.
De Fast Breakfast
Op de gangen en in de andere publieke ruimtes is het alweer druk. In het restaurant is het alweer rustig. Hadden we maar een wekker gezet. Nu nemen we wat van wat er is overgebleven van het ontbijt en hoewel dat meer dan genoeg is heb ik het gevoel dat we ons moeten haasten. Op zich valt dat wel mee.
We gaan heel even aan dek kijken en zien dat het schip zich al omdraait om aan te leggen, of af te meren, hoe dat dan ook moge heten.
Dat betekent dat wij meteen naar onze kajuit gaan om onze spullen te pakken.
Zodra we aangekleed zijn kunnen we meteen doorlopen naar de motor om deze los te maken. En binnen 10 minuten zijn we van boord waarna we meteen langs de douane kunnen. Daar staan we dan. Met 18 tot 20 graden in de zon op de kade van IJmuiden. We besluiten om nog even te wachten en George en Anouk dag te zeggen.
De omwegen
Daarna helmpje op, even tanken en dan de snelweg op. Ik probeer langs Amsterdam te rijden om daarna van Abcoude naar Muiden te rijden. Dat levert nog wat zoekwerk op. Van Abcoude rijden we fout maar mooi naar Loenen. Vandaar naar Nigtevegt en dan denk ik via Weesp en daar is de weg afgesloten naar Muiden. Uiteindelijk gelukt en we drinken op een zonovergoten terras bij 25 graden wat koffie en fris.
Niet heel veel later stappen we weer op en beginnen aan de laatste etappe. Van Muiden naar Amersfoort en van daar binnendoor, via Achterveld en Barneveld naar Otterlo, om daar te zien dat de weg via Harskamp nog steeds is afgesloten. Dus weer een omweg en nu via Ede en dan gewoon de snelweg naar huis.
Eenmaal in de straat zijn we blij dat we ons motorpak mogen omwisselen voor korte broek en sandalen. We zijn gezond thuis met een bult aan goede herinneringen en wat ons betreft gaan we een dezer jaren opnieuw . . . reizen door Schotland.
<TOP> <dag1> <dag2> <dag3> <dag4> <dag5> <dag6>